Oefening 1: be-, ge- of ver- woorden.
Oefening 2: eind –d of –t woorden.
Oefening 3: -ei- of –ij- woorden.
Oefening 4: -ng of –nk woorden (dicteevorm).
Oefening 5: maak 6-letterwoorden.
Oefening 6: maak zinnen met 6 zinsdelen.
Oefening 7: -au- of –ou- woorden.
Oefening 8: -ch- of –cht- woorden.
Oefening 9: maak woorden met 3 lettergrepen.
Oefening 10: lees de vraag en zoek 2 juiste antwoorden.
Oefening 11: dierenraadsels (dicteevorm).
Oefening 12: verdeel in 3 lettergrepen.
Oefening 13: kruiswoordraadsels.
Oefening 14: woordzoeker.
Oefening 15: woorden invullen in een tekst.
Oefening 16: alfabetisch rangschikken.
Oefening 17: -je, -tje, -pje, -kje, -etje (verkleinwoorden).
Oefening 2: eind –d of –t woorden.
Oefening 3: -ei- of –ij- woorden.
Oefening 4: -ng of –nk woorden (dicteevorm).
Oefening 5: maak 6-letterwoorden.
Oefening 6: maak zinnen met 6 zinsdelen.
Oefening 7: -au- of –ou- woorden.
Oefening 8: -ch- of –cht- woorden.
Oefening 9: maak woorden met 3 lettergrepen.
Oefening 10: lees de vraag en zoek 2 juiste antwoorden.
Oefening 11: dierenraadsels (dicteevorm).
Oefening 12: verdeel in 3 lettergrepen.
Oefening 13: kruiswoordraadsels.
Oefening 14: woordzoeker.
Oefening 15: woorden invullen in een tekst.
Oefening 16: alfabetisch rangschikken.
Oefening 17: -je, -tje, -pje, -kje, -etje (verkleinwoorden).
Show More